Geen oorlog met Iran – toespraak Wendela de Vries

Wij willen geen oorlog. Daarom staan we hier. Niet omdat we de Iraanse regering willen steunen, of bepaalde milities, maar omdat we vinden dat de mensen in Iran en Irak niet steeds opnieuw militair geweld uit het Westen over zich heen moeten krijgen. De mensen in het Midden-Oosten willen zelf hun toekomst bepalen. Onze bommen en raketten maken dat niet makkelijker.

De aanval op generaal Soleimani van Iran met een Amerikaanse Reaper drone moet veroordeeld worden. Sommige mensen waren blij met zijn dood. Anderen waren verdrietig. Maar waar het hier om gaat is dat mijn regering geen steun moet geven aan een buitenrechtelijke executie van een hooggeplaatst persoon van een land waarmee wij niet in oorlog zijn. Dat is een schending van het internationaal recht.

De Verenigde Staten plegen vaak dit soort buitenrechtelijke executies. In Afghanistan, in Pakistan, in Somalië. Daarbij vallen ook veel burgerslachtoffers. Wij moeten daar als Nederland niet aan mee willen werken. Wij moeten een grens trekken. Want anders wordt de grens steeds verder opgerekt.

De Nederlandse wapenindustrie speelt hier ook een rol. Voor de Reaper drone, zoals waarmee Suleimani is neergeschoten, worden ook in Nederland onderdelen gemaakt. Fokker maakt onderstellen voor deze Reaper drones. Die onderdelen worden dan naar de Verenigde Staten geëxporteerd en daar wordt er een drone van gemaakt. Die drones kunnen vervolgens worden gebruikt voor, onder meer, buitenrechtelijke executies.

Nederland weet dat de Verenigde Staten deze drones op een illegale manier inzet. En toch blijft het die wapenonderdelen leveren. Wij vinden dat dit moet stoppen.

Voor de aandeelhouders in de wapenindustrie is oorlog vooral geld verdienen. De koersen van wapenbedrijven schoten meteen omhoog na de aanval op Soleimani. Grote bedrijven als Lockheed Martin, met een defensie-omzet van ruim 50 miljard dollar per jaar. Of Raytheon, het wapenbedrijf waar de huidige Amerikaanse minister van Defensie voor werkte. Hij was lobbyist voor Raytheon voordat hij minister werd.

We weten niet welke bom of raket Soleimani is beschoten maar het zou heel goed een Hellfire raket geweest kunnen zijn. Een betrekkelijk kleine raket. Die kosten al 10.000 dollar. Per stuk. Je kan wel nagaan, in een oorlog worden er honderden van die dingen verschoten. Die moeten allemaal vervangen worden. Dat is uiteraard goed verdienen.

Onderdelen voor drones zijn niet het enige wat de Nederlandse wapenindustrie bijdraagt aan de oorlog in het Midden-Oosten. Sinds de inval in Irak in 2003 exporteerde Nederland voor 1,4 miljard euro aan wapens en militaire goederen naar de regio. De Europese Unie als geheel, die zich laat voorstaan op een goed wapenexportbeleid, heeft voor 147,7 miljard euro aan wapens naar het Midden-Oosten geexporteerd. De Verenigde Staten blijft de grootste wapenexporteur ter wereld maar de Europese Unie is een goeie tweede. Landen die geen wapens kunnen kopen in Amerika en Europa, zoals Syrie en Iran, kopen hun wapens in Rusland of China. En al die wapens maken het Midden-Oosten niet veiliger.

De grootste wapenklant is Saoedi-Arabië. Wij kopen hun olie, en met het geld dat ze verdienen kopen ze onze wapens. Win-win. Voor sommigen.

Nederland en Europa moeten die wapenstromen stoppen. Wie vrede wil, moet geen wapens meebrengen. We moeten werken aan diplomatieke oplossingen. Dat is niet naïef. Denken dat je vrede kunt krijgen door bommen te gooien, dat is pas naïef. Dank jullie wel.